Toch stapte hij dapper op zijn fiets
Hij fietste van Utrecht naar Rotterdam
Het deed Anton bijkans niets
Een minuscuul zadel waarover zijn billen
evenwichtig waren gedrapeerd
Zijn fiets kon hem maar moeilijk tillen
Anton stoempte door, geconcentreerd
Onderweg stak hij soms zijn handen
Speels en uitbundig in de lucht
Hij was calorieën aan het verbranden
Zonder gemekker, zonder een zucht
Zijn oude Batavus rammelde aan kanten
Piepte, kraakte en gaf bijna op
Maar Anton trapte door, wist van wanten
In zijn hoofd reed hij op kop!
Anton zag zichzelf rijden
In het roze, groen zelfs geel!
Maar toen ineens was daar het lijden
Honger had Anton zelfs veel
Geen idee meer waarom hij dit deed
Hij kon niet meer staan laat staan lopen
Anton had kramp en een houten reet
En is zelfs naar huis toe gekropen
Eenmaal thuis plofte Anton neer
Tot zover dit avontuur
Hij deed dit nooit nooit meer
10 kilometer. 1 uur.