Au

Ik zat vanochtend op de fiets
Over Groningse boerenwegen
De weerstand deed mij amper iets
De wind die had ik tegen

Ik waande mij Hennie Kuiper, Jan Raas
In de Vuelta, de Giro of de Tour
Ik was het peloton de baas
Het geel dat stond mij stoer

Toen zag ik ineens iemand razendsnel demarreren
Zij keek mij aan, ik kreeg het snel benauwder
Ik keek terug en moest pijnlijk concluderen
Zo gênant. Ze was minstens twintig jaar ouder!

Tou maor laiverd

Oh verlegen lente toch

Onzeker wicht

Je bent zo mooi

Waarom nu die twijfel nog

Ik ben toch gezwicht

Toe maar schat

Ontdooi

Fluit

Klari blies op zijn trompet
Hij kende Klari net.

Kater

We gingen de avond ervoor
In alles veel te lang door
We zagen het de volgende ochtend laat
Aan ons bed en het aanrecht, al die vaat